Als we aan verlatingsangst denken, stellen we ons meestal een hond voor die niet weet of alleen wil zijn en die om te proberen te kalmeren op meubels kauwt of met dingen gooit in afwezigheid van zijn familie. Maar katten verschillen niet veel van hen: ook moeten meestal worden begeleid.
Deze aandoening komt meestal meer voor bij kittens die kunstmatig zijn grootgebracht, dat wil zeggen, die die wees waren voordat ze de speenleeftijd bereikten (ongeveer een maand oud), hoewel elke kat er op een gegeven moment last van kan hebben.
Een scheiding of verlies kan een harde klap zijn voor de kat, zo erg zelfs dat degenen die beweren dat het een eenzaam dier is, verrast zouden zijn. Nee, vrienden, nee, het is niet altijd zo. Het maakt niet uit of hij nooit contact heeft gehad met mensen: de kat die op straat leeft, kan ook een sterke band opbouwen met anderen in zijn soort. Natuurlijk zullen deze zwerfkatten (ook wel verwilderde katten genoemd) bij verlies niets vernietigen, maar ze zullen de stadia van rouw doormaken.
Wat als deze kat met mensen heeft geleefd? Als een van hen uit je leven verdwijnt, of als je minder tijd met het dier doorbrengt, dan zul je het veel liefde moeten geven zodat het zich niet alleen voelt en om angst te vermijden.
De symptomen van deze aandoening zijn als volgt: depressie, braken, krabben aan meubels, toiletbezoek van het blad (in bed of in de kleren van je favoriete persoon), dwangmatig likken, miauwen of wangedrag.
Het kan niet volledig worden genezen, maar er zijn verschillende dingen die u kunt doen om het rustiger te maken als het alleen moet zijn:
- Zet een krabboom (of meerdere) bij een raam, of plaats meerdere planken op verschillende hoogtes met kleine knuffelbeesten aan een touwtje.
- Koop een maatbal en vul deze met voer dus hij moet haar slaan en zijn prijs krijgen.
- Laat de televisie aan en stem af op een natuurkanaal. De geluiden van de dieren die naar buiten komen, houden je afgeleid.
- Speel ontspannende muziek. Op deze manier wordt u rustiger.
- Laat speelgoed in huis liggen en verplaats ze dagelijks zodat je altijd iets nieuws vindt.
En als hij nog steeds niet verbetert, breng hem dan voor behandeling naar de dierenarts.