Siberisch Woud, beter bekend als de Siberische katHet is een intelligent en ingenieus ras dat afstandelijk lijkt, maar altijd trouw is aan de eigenaar.
Volgens de legende woonden de Siberische boskatten in Russische kloosters, waar ze langs de balken aan het plafond patrouilleerden op zoek naar indringers. Hoewel ze fel waren, behandelden de monniken hen als liefdevolle en loyale metgezellen. Tot de jaren 80 een serieus fokprogramma werd niet gestart om het type te standaardiseren. Hoewel ze sinds 1990 in de VS zijn geïmporteerd, is de TICA tot dusver de enige grote vereniging die het ras erkent.
Het Siberische woud heeft een dichte en dikke mantel, ontworpen om te overleven in een ruw klimaat. Men geloofde dat hij in Russische kloosters verbleef, waar de monniken zorgden voor hem in ruil voor het bewaken van de gebouwen.
Verschijning
Deze grote en robuuste kat heeft een brede kop, een ietwat afgeronde volle snuit en een goed afgeronde kin. Het heeft grote ovale ogen en middelgrote oren met een ronde punt. Het binnenste deel van het oor heeft veel plukjes. De poten zijn sterk en van gemiddelde lengte, en de klauwen zijn groot, rond en getuft. De staart is van gemiddelde lengte, bossig en heeft een afgeronde punt. Amerikaanse bloedlijnen wijken nu enigszins af van de traditionele look, die meer afgerond dan hoekig worden, zoals de bobcat. De Siberische boskat wordt gefokt in een breed scala aan variëteiten, en de tabby, schildpad en bicolor komen relatief vaak voor. Rook en effen kleur zijn ook te zien.
Manto
De toplaag is sterk, zacht en olieachtig, zodat hij onder de zwaarste omstandigheden kan overleven. De ondervacht is dicht genoeg om een uitstekende bescherming tegen de elementen te bieden en wordt dikker in koude klimaten.
Kenmerken en temperament
Het Siberische woud is een actief en wendbaar dier, maar ook erg verstandig en vindingrijk. Hoewel hij vriendelijk is, behoudt zijn karakter een onafhankelijke kant.